Noorwegen en Zweden, een bezoek meer dan waard
Net als twee jaar geleden besloten we weer om richting Noorwegen te gaan. Nu willen we vanuit Oslo de Zweedse westkust verkennen. Onder de Zweedse westkust verstaan de Zweden de kust ten zuiden van Oslo tot aan Goteborg. We varen van IJmuiden weer in een keer naar Oslo. We krijgen met windstilte, mist, onweersbuien tot stormachtige wind te maken, maar na 4 dagen maken we veilig vast.
Oslo ligt aan het eind van de 50 mijl lang Oslofjord. Prachtig gelegen en er is veel te zien over de Vikingtijd, de tochten van Thor Heijerdahl en de ontdekkingsreizigers Nansen en Amundsen. De kust afzakkend kom je langs duizenden eilanden en baaien. Je kan zo tot aan Göteborg beschut varen. We maken iedere avond vast aan een andere rots of liggen voor anker. Als we overnachten in een haven betekent dat meestal wakker liggen van dronken Zweden. Göteborg is een drukke gezellige stad, met een maritiem museum en een leuk pretpark.
Opvallend aan Noorwegen en Zweden is: hoe weinig buitenlandse boten er varen, dat het lijkt of iedereen een buitenhuis heeft, dat 90% van de boten motor/speedboten zijn die maar 2 standen kennen (geen gas of vol gas), dat aanmeren altijd gebeurt met de boeg aan de kant met een achteranker, dat men overdag aanlegt in havens om s'avonds weer snel te vertrekken naar een rustig plekje, dat de prijzen minstens anderhalf keer hoger dan bij ons zijn, dat de goedkope rode diesel in Noorwegen bij hen is ingevoerd toen het bij ons werd afgeschaft, dat krabben vangen ook daar kinderspel nr. 1 is, dat iedereen in de vrije natuur aan het barbecuen is en dat die natuur overal overweldigend is en vele varianten kent van volop groen tot hoge kale rotsen, dat iedereen een GSM telefoon heeft en dat die ook constant af gaat.
Na Göteborg wordt de kust saaier en we gaan snel door naar Kopenhagen. Nadat de kinderen Noorse en Zweedse woordjes geleerd hadden, konden ze in Denemarken het Deens overslaan en gelijk over naar het Duits. We kijken hoe 50 mensen tegelijk vechtend het zeemeerminnetje beklimmen om op de foto te komen en varen na 2 dagen snel verder. Na nog 2 weken Funen, Langeland en AEro, varen via het Kielerkanaal en Cuxhafen naar Helgoland. Hier liggen we nog 2 dagen verwaaid (met goedkope drank en sigaretten goed door te komen), maar dan varen we in 30 uur naar Hindeloopen waar het zwembad wacht.
De hoek Göteborg - Oslo - Kristiansand is een fantastisch vaargebied. Door de bescherming van de hoge Noorse westkust en de warme golfstroom zijn de zomers daar meestal prachtig. Binnen 3 dagen vaar je al naar Kristiansand. Wij kunnen dit gebied alleen maar aanbevelen.
Het IJmuiden - Oslo zeilavontuur.
Door Maarten Mol.
Inleiding.
Leo en ik kennen elkaar van de Boeing 737. Hij was gezagvoerder en gaf mij route-instructie toen ik op dat type co-piloot werd. Al tijdens de instructie was het gezellig. Later hebben we nog geregeld BIP-weekjes met elkaar aangevraagd en nu, op de Boeing 747-400, vragen we zo af en toe een reisje aan. Steven en ik kennen elkaar vanaf dag één dat we bij de KLM vliegen. We hebben tot nu toe ook dezelfde loopbaan gehad. We zijn gelijktijdig als tweede officier begonnen en vielen al direct met onze neus in de boter, want onze eerste cursus werd gegeven in Kuala Lumpur. Daar hebben we een fantastische tijd gehad. Toen in opleiding voor co-piloot op de Boeing 737 met als traktatie drie dagen in Chateauroux voor circuit-training. Ruim drie jaar later zijn we wederom parallel omgeschoold naar de Boeing 747-400. Als we elkaar tegenkomen is het gezellig en als dat dan toevallig in Singapore is gaan we waterskiën. Maar "gewoon" sneeuwskiën hebben we ook gedaan. Leo is de eigenaar van de boot. Een Bavaria 350. Chimo is haar naam, naar een Eskimogroet. Zijn plan was om in een keer van IJmuiden naar Oslo te varen, zodat hij terug met zijn vrouw en twee kinderen langs de Noorse, Zweedse en Deense kust allerlei leuke haventjes kon aandoen. Wij zouden alledrie terugvliegen vanuit Oslo. Leo zou, zodra zijn vakantie aanving, met zijn gezin weer naar Oslo vliegen. Voor Steven is dit de tweede keer dat hij deze tocht met Leo maakt. Twee jaar geleden was hij ook al mee geweest met een andere vriend van hen: Menno Kroon. Ook een collega-vlieger. Menno zou net in deze periode vader worden en kon daarom deze keer niet mee. Stevens motief om deze tocht te maken heeft te maken met zijn ideaal beeld van het leven: in de zon liggen en je met helemaal niets anders bezig houden dan het varen van de boot. Zodra de zon dan ook maar even doorbreekt, komt het commando: "Assume the position!", waarop je je hoofd achterover dient te gooien en je je borst naar de zon toe dient te keren. Je enige zorg dan nog is welke factor zonnecrème je moet smeren om optimaal te bruinen. Voordat we vertrokken speelde ik met het idee om een verslag te schrijven, maar verder dan dat was het nog niet gekomen . Na anderhalve dag was er al zoveel gebeurd, dat ik vond dat ik het moest opschrijven om niet alle leuke details te vergeten. Bovendien vind ik het leuk om te doen. Het is alsof ik de hele tocht opnieuw beleef.
Zaterdag, 17 Juli 1999, 12.00 uur - Het vertrek. 's Ochtends vroeg kom ik terug uit Singapore. Natasha, mijn vriendin, haalt me af. Op deze manier zie ik haar nog even. De zeiltocht doe ik in mijn reisverlof en dat komt erop neer dat ik zeventien dagen weg ben. Zes dagen vliegen, vijf varen en weer zes vliegen. We gaan pas drie maanden met elkaar om, dus dit is een goede test! Nadat ik me thuis heb omgekleed en mijn spullen heb omgepakt brengt Natasha me naar IJmuiden. Zij maakt even kort kennis met Leo en Steven en laat ons dan achter. Wij zijn onrustig om te vertrekken. Om 12.00 uur varen we de haven van IJmuiden uit en hijsen we de zeilen. Een matige, zuidelijke wind geeft ons een ruime koers langs de kust. Helaas hebben we stroom tegen zodat onze snelheid over de globe niet bijzonder hoog is. 's Avonds om negen uur zijn we ter hoogte van Texel en bellen we alledrie nog even met het thuisfront. Hierna wordt het bereik van onze mobiele telefoons onzeker. Terwijl ik met Natasha spreek kijkt een zeehond ons nieuwsgierig aan. Na Vlieland kruisen we het "verkeersscheidingstelsel." Dit is een route met veel vrachtverkeer tussen Hamburg en het Kanaal. We varen er vrijwel haaks op, richting het noorden, om er zo kort mogelijk in te zitten. Leo loodst zelf zijn Chimo door het drukke verkeer terwijl Steven en ik slapen. Later in de nacht los ik Leo af en Steven mij. Dan is het zondagochtend. Leo bakt ons een heerlijk eitje en serveert deze op brood. De sfeer aan boord is goed en we hebben er plezier in. 's Middags varen we een stuk met spinaker. Ook nemen we een douche. Dit houdt in dat je jezelf achter de boot hangt om nat te worden, dan uit het water klimt om je op het achterdek even in te zepen, waarna je weer achter de boot gaat hangen om het zeep van je af te spoelen en je uiteindelijk weer achterop de boot klimt om jezelf afspoelen met water uit de zoetwatertank. Het is heerlijk, alleen de temperatuur van het zeewater is slechts 13 graden Celsius! Als de zon lager gaat staan neemt ook de wind af en starten we de motor.
Maandag, 19 juli 1999, 01.00uur - 37 uur onderweg. De klok slaat twee glazen. Alles is rustig. Ik heb de wacht. De stuurautomaat staat aan en in het licht van het heklicht kan ik dit net schrijven. We varen op de motor, want de wind is te zwak. Het zicht is redelijk goed en ik heb het afgelopen twee uur geen schip gezien. Af en toe sta ik op om de horizon af te speuren. Een meeuw vliegt rondjes om de boot. Linksom. Zonder regelmaat. Steeds duikt hij plotseling uit de duisternis op. De groene boordverlichting aan stuurboord geeft hem een spookachtige verschijning. Leo heeft moeite om in slaap te komen en besluit om mij te komen aflossen. Eerst maakt hij nog een soepje. Als Leo met de soep boven komt valt hem op dat de motor zo rookt. En dat de lampen in de mast stralen. Dit kan maar een ding betekenen: MIST!!! Mijn vertrouwde boot-vrije horizon ligt dichterbij dan ik dacht. Het is moeilijk te schatten, maar waarschijnlijk is het zicht slechts een paar honderd meter. Boven ons schijnt een schitterende, heldere sterrenhemel. O zo verraderlijk! We besluiten elk half uur de motor even uit te zetten en te luisteren of er wat aankomt. Op kanaal 16, de wereldwijd algemeen bekend zijnde noodfrequentie voor de zeevaart, maken we blinde transmissies van onze positie, maar zonder respons. Om half drie wekken we Steven. Voornamelijk om mee uit te kijken, maar ook met de gedachte dat als je overvaren wordt, je benedendeks geen kans maakt. Steven wrijft de slaap uit zijn ogen. Hij heeft drie uur geslapen. Leo vind dit een geschikt moment om een waar gebeurd verhaal te vertellen over een plezierjachtje dat overvaren werd door een vrachtschip. Om vier uur in de ochtend ga ik slapen.
Maandag, 19 juli 1999, 07.00 uur - 43 uur onderweg. Steven maakt me wakker: Ik sta te knikkebollen, zegt hij. Een uur voordat Steven mij wekt is Leo naar bed gegaan. Leo heeft nog bar weinig geslapen sinds ons vertrek uit IJmuiden. Rond acht uur en een half uur alleen op wacht, terwijl ik langzaam de slaap uit mijn ogen wrijf, krijg ik de schrik van mijn leven. Rechtsvoor doemt uit de nog niet geheel opgeklaarde mist een enorm vrachtschip op. Zij ligt precies op een ramkoers! Omdat je door de grootte van die dingen je makkelijk vergist in de snelheid die ze hebben, besluit ik het zekere voor het onzekere te nemen en gooi het roer naar stuurboord om, zodat hij in ieder geval voor ons langs zal gaan. Het duurt langer dan ik denk. "Maar," vertel ik mijzelf: "vergis je niet!" Kapitan Stankov uit Monrovia blijkt stil te liggen. Ze ligt stil zonder anker uit. Mannen in oranje overalls lopen over het dek van de enorme tanker. Ze vinden ons niet interessant. Als Leo weer wakker is, hijsen we de zeilen. Even later is er genoeg wind om de motor uit te zetten. Dan zie ik wat gespetter rechts voor ons: BRUINVISSEN! !! (Het lijken wel dolfijnen). Ze komen voor onze boeg zwemmen. Een prachtig gezicht! We wekken Steven; dit mag hij natuurlijk niet missen. Ze zijn groot. En nieuwsgierig. Af en toe zwemmen ze op hun zij en kijken ons dan met een oog recht aan. Ook zijn ze speels en sloven ze zich een beetje uit. Een springt
midscheeps, dwarsop de vaarrichting, rakelings langs de boot, uit het water. Alsof hij dwars door de boot komt springen. Dan gaan ze weer verder.
Waarschijnlijk op jacht naar hun ontbijt. Terwijl wij ons ontbijt van Leo geserveerd krijgen genieten we nog na van hun bezoek. Om drie uur word ik moe en kruip ik mijn toegewezen kooi in: de hut van Barbara, Leo's dochter: Dank je wel Barbara, voor het gebruik van je kamer! Steven slaapt in het kamertje van Jens, Leo's zoon. Tussen de provianten en de vrijwel volledige serie van Suske en Wiske, nestel ik me en val ik spoedig in slaap. Het is acht uur 's avonds. Ik heb tot vijf uur geslapen en Leo en Steven hebben ook nog een oogje toegedaan . In het kombuis bereidt Leo onze maaltijd voor. Goulash met rijst. Alle maaltijden zijn even smakelijk en fantastisch voorbereid door Leo's vrouw Maaike. Tijdens deze gemoedelijke routine en onder het genot van Genesis, vind ik even de tijd om dit logschriftje bij te werken. Je zou het nog druk krijgen!? Na de maaltijd ontvangen we een weerbericht dat meer wind belooft. Dat zou fijn zijn, want anders wordt het vannacht weer op de motor varen. Maar het bericht vertelt ook van een storm die verderop over het Skagerrak raast. Dat zou weer teveel van het goede zijn. Later op de avond komt er een telexbericht binnen over een schip dat is vergaan vlak voor de Noorse kust. Een plezierjachtje van ongeveer dezelfde afmetingen als de "Chimo," met drie opvarenden erop. Zij zaten in die storm.
Dinsdag, 20 juli 1999, 01.00 uur - 61 uur onderweg. Het is middernacht geweest. Ook wij zijn in de storm terecht gekomen. Een buienlijn met onweer trekt recht over ons heen. Het is onvermijdelijk. Als een vis in een fuik krijgen we het noodweer over ons heen. We zetten een dubbel rif in het grootzeil en de fok met rolsysteem rollen we op tot het formaat van een stormfok. De wind steekt op van 3 Beaufort tot 7 à 8 Beaufort. Met de zeilen aan bakboord moeten we onze koers van 020 graden tot een koers van 120 graden verleggen om aan de wind te blijven varen! Steven staat aan het roer. Leo en ik schuilen onder de buiskap, die ons tegen de regen en het buiswater beschermt. Recht over ons heen komt een hevige bui. Het giet nu zo hard van de regen dat de golven plat worden geslagen en dat het zicht gereduceerd wordt tot hooguit twintig meter. Steven is drijfnat. Bliksem slaat links en rechts in het water. Na de bui krimpt de wind en gaan we overstag om op een westzuidwestelijk koers vrij van het weersysteem te komen. Het is moeilijk te bepalen welke kant het systeem optrekt, omdat de bovenwind niet dezelfde kant opwaait als de wind op zee. Inmiddels hebben we de genua in zijn geheel opgerold en hebben we het grootzeil strak in het midden gezet om de deining te dempen. Later kunnen we de fok weer uitrollen. Als dan ook de wind weer ruimt, gaan we overstag om onze oorspronkelijke koers over het Skagerrak te vervolgen. Als de storm is gaan liggen wordt Steven als eerste geexcuseert. Bij zonsopkomst is de vermoeidheid onverdraagbaar en vallen Leo en ik, om de beurt, elk drie kwartier op een kuipbank in slaap.
Dinsdag, 20 juli 1999, 14.00 uur - 74 uur na vertrek uit IJmuiden. We eten heerlijke knakworsten die Steven heeft meegenomen. Verrukkelijk! Ter hoogte van Kristiansand heeft Leo even contact met Maaike. We zijn ongeveer dertig mijl uit de kust maar zien die niet. Het is nog ongeveer honderd twintig mijl naar Oslo, dus met een gemiddelde snelheid van vijf knopen per uur hopen we er morgen, om twee uur in de middag te zijn. Het is prachtig zeilweer geworden en de vooruitzichten zijn voorlopig goed. We varen lekker op een ruime koers met de golven van achteren. We zijn melig en we maken grapjes. Misschien zijn we een beetje opgelucht, zo met het eind in zicht. De wind trekt nog wat aan en de golven zwellen nog wat hoger. De betrekkende lucht roept ons weer tot de orde van de dag. We varen hard. Leo, the master himself, zet een topsnelheid van 8,9 knopen! We zetten toch maar een tweede rif in het zeil, om niet verrast te worden. Door onze hoge snelheid varen we twee uur na middernacht al de vuurtoren van Faerder voorbij: het begin van de Oslo-Fjord. Leo laat mij sturen terwijl hij nauwkeurig de navigatie in de gaten houdt. Lang leve het tijdperk van de satelliet-navigatie! Ik moet er niet aan denken om zo in het holst van de pikzwarte nacht, met weer en wind, op vuurtorens met lichtsectoren en andere lichtbakens te moeten vertrouwen. In deze fjord liggen ontelbare rotsen die net boven of net onder het wateroppervlak steken. Het is sensationeel, voor de wind, het grootzeil aan bakboord en de genua aan stuurboord uitgeboomd. We varen het zogenaamde 'melkmeisje'. Nog steeds met zes à zeven knopen glijden we langs de negenenveertig meter hoge vuurtoren van Faerder. Drie flitsen per minuut geeft hij zodat wij hem daaraan kunnen herkennen. Gelukkig is er weinig ander verkeer wat ons het manoeuvreren tenminste niet moeilijker maakt. Om drie uur ga ik even gaan slapen. Drie later uur sta ik weer op om niets te missen. Het is een prachtige tocht, zo door de fjord heen. Het wordt nog redelijk mooi weer ook. De zon breekt af en toe door. Wat later op de ochtend bellen we het thuisfront. Met zijn drieën staan we op het dek met onze mobiele telefoons te bellen. De moderne tijd. Steven, liefhebber van de laatste technische snufjes, heeft problemen zijn vrouw Pascale te bereiken. Wat tot grote hilariteit leidt bij Leo en mij. Maar het lukt hem uiteindelijk toch.
Woensdag, 21 juli 1999, 11.00 uur - 95 uur na vertrek uit IJmuiden. Het is elf uur in de ochtend als we de koninklijke jachthaven van Oslo binnenlopen. We hebben er precies vijfennegentig uur over gedaan. Vier dagen min een uur. Van IJmuiden naar Oslo. Nadat ons een ligplaats is toegewezen en we veilig afgemeerd liggen, ruimen we de boot op. Daarna gaan we even onder de douche en nemen we een taxi naar Gardamoen, het nieuwe vliegveld van Oslo. Vier uur in de middag, 100 uur na ons vertrek uit IJmuiden, we zitten gedrieën, braaf met stropdas om, naast elkaar in de business-class van de KL 1146. We zijn moe. Er wordt weinig gezegd. Leo heeft vannacht niet geslapen. We vliegen nog geen vijf minuten of hij ligt met zijn hoofd tegen de wand van de cabine te slapen. Als we boven de wolken uitklimmen, schijnt het volle zonlicht door het venster. Het deert Leo niet. Steven laat de leuning van zijn stoel naar achteren zakken en geeft ook toe aan zijn slaap. Door het raam zie ik Kristiansand. De zee ziet er ruig uit. Witte schuimkoppen en vooral veel wit schuim daar waar de ontelbare rotsen voor de Noorse kust uit het water steken. Het waait hard op het Skagerrak. Daar hebben wij gevaren. Ongeveer een uur later wordt het vermogen van de 737 langzaam teruggehaald. We beginnen te dalen. De co-pilote van deze vlucht vertelt ons dat we over twintig minuten zullen landen. Zo komt een eind aan ons avontuur. Een prachtig avontuur!
Steven, dank je voor je gezelligheid en je kameraadschap!
Leo,..... ANYTIME!!!